Ongeacht zijn plaats in de tuin is Acanthus een opzienbarende plant, eerst met het glanzende diepe groen van zijn dichte en gracieuze gebladerte, later door de prachtige tweekleurige bloemaren. Op een gunstige plek vormt hij in zijn eentje een fraaie blikvanger, maar ook met andere planten combineert hij goed. Hij wordt behoorlijk groot, met bladeren die een breedte van 1,5 m bereiken en bloemen die tot 1,8 m hoog kunnen worden. De bladeren zijn diep ingesneden en stekelig, maar zacht en ongevaarlijk. Een plek in de volle zon is onontbeerbaar voor de bloei. Zo zacht als het blad is, zo hard zijn de op lange stugge steel staande bloemaren. De bloemetjes zijn wit en gehuld in een schelpvormige kelk die een kenmerkende zilvergroene kleur heeft, vermengt met paars. Aan de voet van ieder bloemetje zit een franje van stugge distelachtige schutbladen die bij aanraking venijnig steken. Na de bloei verschijnen er vruchtjes die de grootte van een knikker hebben. Aren in dit stadium kunt u afsnijden, drogen waardoor u ook in de winter veel plezier van deze plant kunt hebben. Kweek planten in de volle zon, in goed doorlatende grond. Deel ze wanneer ze na enkele jaren te dicht opeen groeien.
Vermeerdering is mogelijk door zaad of stek. De oude Grieken gebruikte de vorm van Acanthusbladeren in hun pilaren voor de bouw van hun tempels en gebouwen. De Korintische Kapitelen werden versiert met Acanthusbladen.