In de serie "Verdwenen kerken rondom het Begijnhof" deze keer de kerk "Maria Hemelvaart" bijgenaamd "Geloof, Hoop en Liefde" ofwel de "Sint-Catharinakerk" op het Singel bij de Heiligenweg.
De Sint-Catharinakerk was de derde kerk met deze naam.
De eerste was de huidige Nieuwe kerk, die in 1408 werd gesticht en toegewijd werd aan de H. Maagd Maria en vanaf 1570 ook aan de Maagd van Alexandrie, Sinte Catharina. In 1578 kwam deze kerk in handen van de hervormden, net zoals de zovele andere katholieke kerken en kloosters.
In het begin van de 17e eeuw, om precies te zijn in 1645 ontstond een huiskerkje "de Lely" tussen de Boommarkt bij het Spui en de N.Z. Achterburgwal (Spuistraat), tegenwoordig NZ. Voorburgwal 338 waar nu een groot restaurant gevestigd is. Daar had pastoor Jacob Oly in de laatste jaren van zijn pastoraat de katholieken tezamen gebracht in een huis achter het Begijnhof, dat om zijn gevelsteen "De Lely" werd genoemd.Deze aan Sint Catharina gewijde kerk werd veel te klein en raakte in het begin der 19e eeuw zwaar in verval en de gedachte kwam op om op een andere plek een veel grotere en mooiere kerk te bouwen.
De op 3 maart 1811 aangestelde Pastoor Gerardus Antonius van der Lugt vond een geschikte plaats in de naaste omgeving op het Singel bij het Koningsplein. Op deze plaats stond tot dat moment de voormalige Voetboogdoelen, die de laatste jaren voor vele doeleinden was gebruikt, ondermeer tot vergaderplaats voor de West-Indische Compagnie en laatstelijk tot kazerne was gebruikt.
De Amsterdamse overheid maakte bezwaar tegen de plannen van de pastoor, maar door de bemiddeling van Koning Willem I en vele onderhandelingen gelukte het de pastoor het gebouw te kopen voor Fl 10.000,- in 5 jaarlijkse termijnen, onder beding dat na afbraak van het gebouw binnen 3 jaar er de kerk moest zijn verrezen.
Op 23 juni 1817 werd de eerste spade in de grond gestoken, op 1 augustus 1817 werd de eerste paal geheid en op 23 september van dat jaar werd de eerste steen gelegd.
De kerk "Geloof, Hoop en Liefde" was zeer waarschijnlijk ontworpen door Tieleman Franciscus Suijs (1783-1861) die later in 1823 de Ronde Lutherse kerk op het Singel na de brand herbouwde en ook de "Mozes en Aaronkerk" in 1835 op het Waterlooplein ontwierp, hoewel ook gedacht kan worden aan de bouwmeester Giudici die een grote vriend was van pastoor Van der Lugt en die in Warmond reeds een Seminarie had gebouwd. Op 9 februari 1820 werd de kerk met een plechtige dienst door de aartspriester J.J. Cramer ingewijd, waarbij veel hoogwaardigheidsbekleders aanwezig waren.
Vanaf dat moment was de naam van de kerk "Kerk van Maria Hemelvaart, bijgenaamd Geloof, Hoop en Liefde". Vijf dagen na de inwijding reeds werden er 80 kinderen tot de Heilige Communie aangenomen.
Op 15 januari 1821 werd het oude kerkje aan de Boommarkt geveild en bracht nog Fl 5230,- op.
In 1854 moest de kerk vergroot worden en architect Th. Molkenboer bracht de verbouwing tot kruiskerk tot stand, nadat er vier percelen achter de kerk in de Handboogstraat waren aangekocht. Vanaf dat moment werd de kerk officieel aan de H. Catharina toegewijd en aan haar alleen.
Op 31 december 1933 werd de parochie St. Catharina opgeheven en werd het Hoofdaltaar overgeplaatst naar de "Onze Lieve Vrouwe van Lourdes" in de Zuidermeer.
In 2010 werd ook deze kerk gesloten en werd dit Hoofdaltaar in gedemonteerde toestand opgeslagen.
Het parochiebestuur van de St. Victorkerk in Obdam heeft het Hoofdaltaar overgenomen en zij staat nu sinds de inwijding op 3 april 2011 in volle glorie in deze St. Victorkerk in Obdam.
Met dank aan hr. Jan Beentjes parochiebestuurslid St. Victorkerk Obdam voor zijn informatie.
De prachtige in 1900 door de befaamde Utrechtse edelsmid Jan Hendrik Brom (1860-1915) gemaakte communiebank werd in 1933 overgenomen door de "Onze Lieve Vrouwe van Lourdeskerk" in Scheveningen.
In februari 1934 werd rest van de inboedel van de St. Catharinakerk geveild en bijzonder is, dat de Deken v. Noord voor onze Begijnhofkapel een aantal stukken uit deze inboedel kocht.Een antiek compleet stel huisgewaden "Kazuifels wit met bloemen"
Een stel vergulde Canonborden.
Een verguld houten lezenaar.
Een kruisbeeld met bramen-corpus voor het zijaltaar.
En een aantal stoelen die geplaatst werden op de bovengalerij.
Zeer waarschijnlijk is ook het zeer oude Mariabeeldje in de pastorie afkomstig uit de St. Catharinakerk.
En als u een keer in "De Papegaai" in de Kalverstraat bent, let dan eens op de 2 grote gebrandschilderde ramen "Onze Lieve Vrouwe van Lourdes".
Ook deze ramen zijn afkomstig uit de Sint Catharinakerk, waar zij een geheel vormden.
Het in 1826 door orgelbouwer Van Dam uit Leeuwarden gebouwde orgel is aangekocht door de Heilig Hartkerk te Hilversum en wordt daar heden ten dage nog steeds gebruikt.
De Kruiswegstaties zijn aangekocht en overgebracht naar de nu ook al niet meer voor de Roomskatholieke erediensten in gebruik zijnde Sint Jozefkerk in Hillegom.
In 2010 is een Stichting tot behoud van deze kerk in het leven geroepen en deze Stichting tracht een passende bestemming voor de vroegere Jozefkerk te vinden.
Tussen 1933 en 1950 heeft Amsterdam een St. Catharinakerk moeten ontberen.
Er waren plannen voor de bouw ergens in een der buitenwijken, maar door de crisistijd en de 2e wereldoorlog werd pas op 14 juni 1950 de eerste steen gelegd voor de vervangende St Catharinakerk, gebouwd op de hoek van de Burg. Eliasstraat en de Burg. Vening Meinesz laan. Mede door het teruglopende kerkbezoek werd deze kerk in maart 1993 door het Bisdom verkocht aan de Syrisch Orthodoxen en heet nu St. Sharbil.
Dus sinds 1993 heeft Amsterdam geen Sint Catharinakerk meer, die vanaf 1408 onverbrekelijk verbonden was met de stad.
Ger van Dijk (c) 2011.